Het algemene doel is het fokken van een betrouwbaar, veelzijdig paard, met goede gangen en een levendig temperament. Een paard dat mooi is wanneer het gereden wordt, zoals het een echte Gædingur betaamt.
Tijdens de verrichtingen worden de volgende onderdelen (%) beoordeeld:
- tölt (15%)
- draf (7.5%)
- telgang (10%)
- galop (4.5%)
- temperament en karakter (9%)
- algemene indruk/beeld onder de ruiter(10%)
- stap (4%)
De verrichtingen resulteren in een score van 60%.
Voor elk onderdeel zijn er specifieke richtlijnen voor de cijfers. De details zijn terug te vinden in het bovenstaande document. Hieronder wordt een korte samenvatting gegeven.
In tölt zien we graag een gelijkmatige viertakt, waarbij de voorhand opgericht wordt en de bewegingen licht en soepel zijn. In draf is een duidelijke tweetakt met genoeg afdruk en soepele, lange passen gewenst. Telgang moet een duidelijke, laterale tweetakt zijn, met een goede snelheid. In de galop zien we het liefste een paard dat de voorhand opricht, maar wel rond in de beweging blijft. Stap zien we graag met een soepel lijf, waarbij de passen lang en energetisch zijn.
Het paard moet vurig, vrolijk en dapper zijn, maar altijd goed te rijden. Het paard moet de ruiter altijd willen pleasen. In het algemeen moet het paard een genot zijn om naar te kijken, met aantrekkelijke bewegingen. Het paard beweegt licht en soepel en met veel energie.