Een keuring aan de hand begint met het opmeten van het paard en een controle door een dierenarts.
Een keuring aan de hand vindt plaats in een afgesloten omgeving, zoals een binnenbak. Het paard en de voorbrenger(s) komen de afgesloten ruimte binnen, waarbij kort de gangen getoond worden terwijl het paard geleid wordt.
Dan wordt het paard wordt los gelaten, waarna de gangen in vrijheid beoordeeld worden (verrichtingen). Hierbij wordt gekeken naar ruimte in de gangen, gangenaanleg (vier- of vijfganger), tempobereik, souplesse en draagkracht. Daarnaast wordt gekeken hoe het paard op de voorbrenger(s) reageert.
De verrichtingen resulteren in een kwalificatie: ondergemiddeld, gemiddeld, bovengemiddeld.
Na de verrichtingen wordt het paard weer gevangen. Het paard wordt dan zo opgesteld, dat het exterieur beoordeeld kan worden. Hierbij is het gewenst dat het paard alert is, maar wel ontspannen.
De exterieur beoordeling wordt samengesteld uit cijfers voor verschillende onderdelen. Niet elk onderdeel telt even zwaar in de beoordeling. De volgende onderdelen worden beoordeeld (%):
- hoofd (3%)
- hals, schouder, schoft (10%)
- rug, achterhand (3%)
- verhoudingen (7.5%)
- benen (kwaliteit) (10%)
- benen (gewrichten) (3%)
- hoeven (6%)
- staart en manen (1.5%)
Het exterieur telt voor 40% mee, de verrichtingen voor 60%.
In Nederland geldt dat jonge hengsten worden goedgekeurd voor de dekdienst wanneer zij tenminste 7.75 halen voor het exterieur en tenminste 'gemiddeld' voor de verrichtingen. Daarnaast moeten zij nog een spermaonderzoek ondergaan. Wanneer zij dit alles met goed gevolg afleggen, zijn zij voor één jaar goedgekeurd voor de dekdienst.